Een commercieel medewerker van een leverancier van machines voor de industriële bakkersbranche heeft bij indiensttreding in 2001 een concurrentiebeding getekend. Nu heeft hij ontslag genomen en wil hij bij een andere werkgever gaan starten. De oude werkgever wil die indiensttreding tegenhouden met een beroep op het concurrentiebeding. In kort geding vraagt de medewerker schorsing van het concurrentiebeding.
Concurrentiebeding niet meer geldig?
Een concurrentiebeding moet opnieuw schriftelijk worden overeengekomen indien een wijziging in de arbeidsverhouding van zo ingrijpende aard is dat het beding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken.
Toetsing
De medewerker is op 23-jarige leeftijd in dienst getreden als demonstrateur/commercieel medewerker.
Uit elke promotie volgt een verschuiving in verantwoordelijkheden. Zo had de medewerker die als demonstrateur alleen richting verkoopteam, terwijl hij als executive product manager verantwoordelijkheden heeft die meerdere afdelingen binnen het bedrijf raken en zich tevens uitstrekken richting de aandeelhouders.
De rechter is van oordeel dat het voldoende aannemelijk is dat sprake is van een wijziging van de arbeidsverhouding van ingrijpende aard. Bij het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst in 2001 was redelijkerwijze niet te voorzien dat de arbeidsverhouding op deze manier zou wijzigen.
De werkzaamheden die de medewerker sinds 2019 verricht omvatten veel meer dan de taken die hij in de functie van demonstrateur verrichte toen hij de arbeidsovereenkomst met het daarin opgenomen concurrentiebeding tekende. Doordat het beding op veel meer werkzaamheden is gaan zien, is het aanmerkelijk zwaarder gaan wegen. Daarbij telt ook dat het concurrentiebeding heel ruim is geformuleerd. Volgens het beding is het de medewerker niet toegestaan gedurende drie jaar na uitdiensttreding wereldwijd een onderneming te starten of daarin (in)direct deel te nemen of daarvoor werkzaam te zijn of een dienstverband aan te gaan bij een concurrent van de werkgever. Als het beding wordt gehandhaafd dan zal de medewerker niet aan de slag kunnen bij een bedrijf dat (soortgelijke of verwante) diensten verricht als de werkgever. Dit zou betekenen dat de medewerker zowel zijn nieuwe functie als zijn voorgaande functies niet mag verrichten voor een concurrent in bijna de gehele industriële bakkersbranche. De medewerker wordt zo dusdanig belemmerd in het vinden van een nieuwe gelijkwaardige baan dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken.
Conclusie
Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat het concurrentiebeding haar gelding heeft verloren, omdat sprake is van een wijziging in de arbeidsverhouding van zo ingrijpende aard dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken. De werkgever had in ieder geval bij de promotie naar executive product manager schriftelijk een nieuw concurrentiebeding toegespitst op zijn te beschermen belangen met de medewerker moeten overeenkomen. De in kort geding gevorderde schorsing van het concurrentiebeding zal dan ook worden toegewezen. Het wordt daarmee voor de medewerker mogelijk om bij de beoogde nieuwe werkgever in dienst te treden.
Tip: Bij promoties van medewerkers is het raadzaam de inhoud van een bestaand concurrentiebeding opnieuw te beoordelen en dit eventueel in gewijzigde vorm opnieuw vast te leggen.